De as van het geloof, Column Waterstof 15-02-2006

De rel over Deense spotprenten gaat de wereld over en de Principiële en de Pragmatische in mij zijn het oneens over het vrije woord. De eerste zegt: de Nederlandse grondwet is een package deal, geen menu à la carte waar u alleen dat uit neemt wat u lekker vindt. Maar wat als de Principiële haar strijd nooit zal winnen?

De opperste verontwaardiging van moslims wereldwijd brengt mij in net zo heftige verwarring. Wie verdient hier voorrang: mijn principiële ik of de nuchtere pragmaticus? De eerste weet heel goed wat ze vindt. Zij vindt de vrijheid om de spot te drijven met iemands geloofsovertuiging ononderhandelbaar. Niet dat de vrijheid van meningsuiting een vrijbrief is om te kwetsen – daarom is de ruimte bij wet begrensd. Maar zeker wanneer die geloofsovertuiging zich in het publieke en politieke domein manifesteert, mogen anderen daar iets van gaan vinden. Dat kunnen ze doen in een debat, op schrift, met een filmpje of een tekening.

En dus leest de Principiële met instemming Erik van Ree als die (in deze Waterstof) schrijft: “De intolerante drijverij waarmee wij worden geconfronteerd is geen veldtocht van machtigen en winnaars, maar van achterblijvers en verliezers die op zichzelf onze sympathie verdienen. Toch kunnen we niet aan deze drijverij toegeven. We kunnen als samenleving niet besluiten tweehonderd jaar terug te gaan en een nieuwe religieuze dwingelandij te aanvaarden, met een clerus en een opgehitste meute die bepalen wat wel en niet kan.”

Uiteindelijk is het natuurlijk precies deze superieure minachting waar de opstand van de verontwaardigde moslims over gaat, maar dat doet aan Van Ree’s gelijk weinig af. Is er immers een samenlevingsvorm die grotere vrijheid, welvaart en stabiliteit heeft gebracht dan de Westeuropese in de afgelopen decennia? Nee. En precies dat moet de beleefde boodschap zijn aan boze moslims:

“U mag deel hebben aan deze open samenleving. U kunt uw voordeel doen met de welvaart. U geniet de vrijheid van godsdienst (zou ik in het land van uw ouders eigenlijk net zo vrij zijn mijn christelijk geloof te beleven als u hier de islam?) En u geniet de vrijheid om u te uiten – tegen de regering evengoed als tegen medeburgers. U moet weten dat dat in de praktijk vaak neerkomt op een uitruil. De vrijheid om in deze samenleving ongehinderd moslim te zijn, heeft als keerzijde dat u zult moeten incasseren wat u onverteerbaar vindt. De Nederlandse grondwet is namelijk een package deal. Het is geen menu à la carte waar u alleen dat uit neemt wat u lekker vindt.”

Voor de Principiële is het aangenaam duidelijk. De feiten die haar kosmische harmonie verstoren, kan ze best negeren. Nog heel even dan. Uiteindelijk zal het besef zich opdringen: Wij seculieren zijn veruit in de minderheid. Wereldwijd tekent zich een massieve coalitie af: de as van het geloof. Die verbindt, oh ironie, Bush met Bin Laden. Wij seculieren zijn niet de norm, wij zijn de uitzondering. Degene die meent dat onze verlichte redelijkheid het eindstation is voor ieder mens dat nu nog in barbaarse afgoderij verkeert, díe is pas gek. In dat licht wordt een “shortcut to enlightment” onovertroffen zelfspot. De westerse ongelovige moet zich realiseren: zo superieur als we ons wanen, zo marginaal is ons gewicht op de wereldschaal. Denken wij de vrije ruimte te vuur en te zwaard te zullen verdedigen?

Vervolgens wordt die wereld steeds krapper. De ongerijmdheden tussen de seculiere en de gelovige geven almaar meer wrijving. De Deense economie heeft het Midden-Oosten nodig als afzetmarkt. Dat besef van interdependentie brengt de Pragamatische ten tonele: hoe houden seculieren en gelovigen het samen uit? Als Michaël Zeeman in de Volkskrant pleit voor nieuwe omgansvormen, een nieuwe ethiek die recht doet aan de onmiddellijke nabijheid van andersgezinden in een geglobaliseerde wereld, dan klinkt dat als een moeilijke maar overmijdelijke weg.

Dat betekent niet dat in Syrië wordt bepaald naar welke opera wij gaan; dat zou het einde zijn van de open samenleving. Nee, we moeten ons in volstrekte autonomie afvragen wanneer we het spotten ook kunnen laten. Niet omdat hordes met fakkels op de poort slaan, nee, omdat we dat zelf juist vinden. “Vervolgens kunnen de homo’s niet meer over straat”, beet een senator mijn pragmatische ik toe. Dit zou het begin zijn van het eind van onze liberale democratie. Haar verontwaardiging is terecht. De zijden draad waaraan onze vrijheid komt te hangen, is die van redelijke wederkerigheid tussen seculieren en strenggelovigen.

Kan ik mijn opperste verwarring bedwingen? Is er in dit multicultureel spookkasteel dan geen veilige uitgang? Was die maar zo simpel als de gedachte die tijdens de cartoonaffaire door het hoofd van zowel de Principiële als de Pragmatische blijft spoken:

Gelovigen zouden hun verlangen naar vergelding moeten kunnen vinden in een eigen, goddelijk gelijk. Een diepgelovige weet dat hij, zodra het aardse leven eindigt, wordt ontvangen in het paradijs. Hij vertrouwt erop dat zijn God hem genade schenkt voor zijn zonden en hem voor een godvruchtig leven beloont met de eeuwige zaligheid. Een spotprent kan toch onmogelijk afdoen aan zoiets groots? We maken God veel te klein als we uit zijn naam gaan protesteren tegen een prent. Volgens Hadith 96 sprak de Profeet: “De wereld is een gevangenis voor de gelovige, en een paradijs voor de ongelovige.” Troost en genoegdoening schuilen in de wetenschap dat na die ultieme scheidslijn de zaken zijn omgedraaid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *